Een zweepslag, ook wel coup de fouet genoemd, is een scheur in een spier. De blessure kan zich in iedere spier voordoen, maar wordt meestal in de kuit aangetroffen. Men ervaart een felle en plotselinge pijnscheut, vergelijkbaar met een letterlijke zweepslag. De kuitspier is een verzamelnaam voor een groep spieren die zich aan de achterzijde van het onderbeen bevindt. In het artikel gaan we verder in op de oorzaak, symptomen, herstel en de behandeling van deze kuitblessure.

Wat is de oorzaak van een zweepslag?

De blessure ontstaat meestal tijdens het explosief en krachtig aanspannen van de kuitspieren. Een zweepslag doet zich het meest voor in de binnenste kop van de oppervlakkige tweehoofdige lange kuitspier (musculus gastrocnemius). Deze spier loopt over in de achillespees en wil daarom soms onterecht als een achillespeesblessure aangemerkt worden.

De lange kuitspier is een relatief kwetsbare spier omdat er vanuit meerdere gewrichten (knie en enkelgewricht) spanning op deze spier wordt gebracht. Mechanisch gezien ontstaat een kuitblessure zodra de kuitspieren onder spanning op rek komen met vrijwel volledige buiging in het enkelgewricht in combinatie met strekking vanuit het kniegewricht.

Een zweepslag komt naar verhouding voornamelijk voor bij sporters van middelbare leeftijd. Een verklaring hiervoor is dat tijdens het ouderdomsproces de lichaamssamenstelling verandert. Belangrijke veranderingen in de lichaamssamenstelling die het risico op spierblessures vergroten zijn een afname van spiermassa en met name een vermindering van de flexibiliteit van zowel de spier als het peesweefsel. Door de afname van spiermassa neemt vaak ook de belastbaarheid af met als gevolg dat de spier kwetsbaarder wordt.

Symptomen van een spierscheur in je kuitspier

Bij een zweepslag voel je in het getroffen gebied acute pijn. De daarbij behorende symptomen zijn afhankelijk van de ernst van de spierblessure. Bij een eerstegraads spierscheuring zal minder dan 5-10% van de spiervezels beschadigd zijn. Lichte belasting is nog wel mogelijk, maar sportbelasting is vrijwel uitgesloten. Daarentegen geeft een tweedegraads spierscheuring (10-50% beschadigd) al bij lichte belasting pijn. De spier is rekgevoelig en de spierkracht neemt af. 

Een derdegraads spierscheuring (50-100% beschadigd) geeft een felle stekende pijn waarbij het soms gepaard gaat met een knappend geluid. Het gevolg is een forse zwelling met een aanzienlijke bloeduitstorting. Een van de bijbehorende kenmerken van een derdergraads spierscheur is dat de spier bij het aanspannen eenzijdig bolt. Een operatieve ingreep is dan noodzakelijk.

Waar is de spierscheuring gelokaliseerd?

De kuitspier is een spiergroep die uit drie spieren bestaat. Ze hebben afzonderlijke functies, maar delen ook enkele. Dit kan het vaststellen van een diagnose bemoeilijken. De plaats van de pijn en enkele (kracht)testen geven informatie over de ernst van de blessure en vertellen je welke spier beschadigd is. Een fysiotherapeut of een sportarts zijn de aangewezen personen om een juiste diagnose te stellen en een behandelplan te ontwikkelen.

Een spierscheur in de kuit doet zich het meest voor in de lange kuitspier (musculus gastrocnemius) en/of de korte kuitspier (musculus soleus). De spier die nog niet genoemd is, is de musculus plantaris. Deze spier loopt over het kniegewricht en hecht zich ter hoogte van het hielbeen aan de achillespees. Een zweepslag in deze spier is vrij zeldzaam. De behandeling van de diverse kuitspieren verschillen amper van elkaar.

In tegenstelling tot de lange kuitspier doet een spierscheur in de korte kuitspier zich meestal aan de buitenzijde voor. Bovendien is de musculus soleus minder kwetsbaar dan de musculus gastrocnemius. Dit komt doordat de korte kuitspier over minder gewrichten loopt waardoor er over het algemeen minder spanning op deze spier komt te staan. Ook zijn de klachten meestal milder dan bij een zweepslag van de lange kuitspier.

De klachten worden omschreven in termen als stijfheid en kramp. Het dient te worden gezegd dat een gelijktijdige spierscheur aan zowel de korte- als de lange kuitspier niet ongewoon is. Dit bemoeilijkt het vaststellen van een diagnose. Uit een studie blijkt dat naast elkaar aanwezige spierblessures zich in 17% van alle zweepslagen voordoen.

Behandeling en herstel

Een accurate diagnose en het vroegtijdig starten met de behandeling verkort de behandelduur en vermindert de beperking. Afhankelijk van de ernst van de zweepslag beslaat de revalidatie ongeveer twee tot drie maanden. Vooral kort na de zweepslag is het gewenst om geduldig te zijn en de spier de rust en ruimte te gunnen zodat het natuurlijk herstelproces niet verstoort wordt. Een kuitbrace kan hier een belangrijke rol in spelen en geeft de aangedane spier de nodige ondersteuning. Bovendien maakt een brace je bewust van de blessure waardoor je het spierweefsel minder snel zal overbelasten. Let op: de kuitbrace is een aanvulling en geen vervanging van de therapie!

Lichte dagelijkse bezigheden kunnen al vrij snel hervat worden, maar om op sportniveau terug te keren is meer nodig en vereist het een intensievere training en een langere behandelduur. Pas op met het te snel hervatten van je sport! Dit resulteert hoogstwaarschijnlijk in nog meer spierschade en een langere behandelduur. De pijn die je bij dagelijkse bezigheden niet meer ervaart zegt immers niets over de belastbaarheid van de spieren op sportniveau! Lees in ons eerder verschenen artikel meer over de behandeling van een spierscheuring.

Pijnstillers helpen je om in de acute fase de pijn te bestrijden. Beperk het gebruik van pijnstillers tot enkele per dag aangezien het een bloedverdunnend effect heeft en de spierscheur anders onnodig bloed blijft verliezen. Zolang de kuitspier blijft bloeden kan de wond niet goed stelpen en loopt het genezingsproces vertraging op. Bovendien is in de acute fase van een zweepslag enige terughoudendheid gewenst met het gebruik van een warmtepakking en het ontvangen van een massage.

Referenties:

Coughlin MJ, Mann RA, Saltzman CL. Surgery of the foot and ankle. 8. Philadelphia: Mosby; 2006.

 

DeLee JC, Drez D, Miller MD, editors. DeLee & Drez’s orthopaedic sports medicine; principles and practice. 2. Philadelphia: Saunders; 2003.

 

Brukner P, Khan K. Clinical sports medicine. Revised 2nd ed. Australia: McGraw-Hill; 2002.

 

Armfield DR, Kim DH, Towers JD, Bradley JP, Robertson DD. Sports-related muscle injury in the lower extremity. Clin Sports Med. 2006;25:803–842. doi: 10.1016/j.csm.2006.06.011.

 

Simon RR, Sherman SC, Koenigsknecht SJ, editors. Emergency orthopedics: the extremities. New York: McGraw-Hill; 2006.

 

Lundgren JM, Davis BA. Endartery stenosis of the popliteal artery mimicking gastrocnemius strain: a case report. Arch Phys Med Rehabil. 2004;85(9):1548–1551.

 

Bojsen-Moller J, Hansen P, Aagaard P, Svantesson U, Kjaer M, Magnusson SP. Differential displacement of the human soleus and medial gastrocnemius aponeuroses during isometric plantar flexor contractions in vivo. J Appl Physiol. 2004;97:1908–1914.

 

Starkey D, Johnson G, editors. Athletic training and sports medicine. Sudbury: Jones and Bartlett Publishers; 2006.

 

Jarvinen TAH, et al. Muscle injuries: biology and treatment. Am J Sports Med. 2005;33:745–764. doi: 10.1177/0363546505274714.